Niederländisch
Seiten 226-228
Seiten 226-228
Kartei Details
| Karten | 365 |
|---|---|
| Sprache | Deutsch |
| Kategorie | Übrige |
| Stufe | Andere |
| Erstellt / Aktualisiert | 26.03.2017 / 05.04.2017 |
| Weblink |
https://card2brain.ch/box/20170326_niederlaendisch
|
| Einbinden |
<iframe src="https://card2brain.ch/box/20170326_niederlaendisch/embed" width="780" height="150" scrolling="no" frameborder="0"></iframe>
|
goed (chuud)
gut, richtig
hartstikke
sehr
Het gaat wel.
Es geht so.
het beetje (beitjö)
bisschen
verkouden (vörkouden)
erkältet
het woord
Wort
niet (engl. neat)
nicht
betekenen
bedeuten
ziek (siick)
krank
vervelend (werwelend)
unangenehm, ärgerlich
toch
trotzdem
naar
nach, zu, in
zo
so
erg
schlimm
binnen (beenen)
drinnen, innerhalb, herein
prima
prima
uitstekend
hervorragend
Het spijt me. (het speit mö)
Es tut mir leid.
het boek (engl. book)
Buch
liggen
liegen
thuis (taus)
zu Hause
best
gut
afhebben
fertig haben
wel
wohl, schon
het huiswerk (houswerk)
Hausaufgaben
beginnen
beginnen
kijken (keiken)
schauen
de pagina
Seite
over het huiswerk
zu den Hausaufgaben
doen (dunn)
machen, tun
de les
Unterricht, Lektion
het plaatje
Abbildung
schrijven (schreifen)
schreiben
antwoorden
antworten
vragen
fragen
de docent
Dozent, Kursleiter
proberen (proubieren)
probieren
zelf
selbst
Sorry.
Entschuldigung.
alstublieft (alsdubliift)
bitte (formell)
