op naar de eindstreep 5
nederlandse vocabulaire
nederlandse vocabulaire
Set of flashcards Details
Flashcards | 97 |
---|---|
Language | Deutsch |
Category | Other |
Level | Primary School |
Created / Updated | 07.07.2014 / 07.07.2014 |
Weblink |
https://card2brain.ch/box/op_naar_de_eindstreep_5
|
Embed |
<iframe src="https://card2brain.ch/box/op_naar_de_eindstreep_5/embed" width="780" height="150" scrolling="no" frameborder="0"></iframe>
|
Saite
de snaar
Gegenstand
het voorwerp
Pistole
het pistool
zunächst
allereerst
einstellen
instellen; stelde in; ingesteld
Gerät, Apparat
het toestel
Mode, Manie
de rage
Speicherkarte
de geheugenkaart
Anleitung
de handleiding
ersetzen, austauschen
vervangen; verving; vervangen
Kissen
het kussen
Thema
het item
Handgriff, Griff
het handvat
bezeichnen, andeuten
aanduiden; duidde aan; aangeduid
abfeuern
lossen; loste; gelost
kürzen
inkorten; kortte in; ingekort
lauern
loeren; loerde; geloerd
Hausstauballergie
allergie voor huisstofmijt
Ende
het uiteinde
blättern
bladeren; bladerde; gebladerd
Viertelstunde
het kwartier
als erster haben
de primeur hebben
Erfindung
de uitvinding
Patent
het patent
sperrangelweit
wagenwijd
Schwingung, Vibration
trilling
aufsteigen
opstijgen; steeg op; (zijn) opgestegen
Pflege, Mühsal
de plaag
Schaf
het schaap
leuchten, brennen
branden; brandde; gebrand
kippen
kiepen; kiepte; gekiep
Version
de versie
Kanalisation
de riolering
entgegenwirken
tegengaan; ging tegen; (zijn) tegengegaan
Haustür
voordeur
Pfote
de poot
beschäftigt sein
in de weer zijn
Folge
het gevolg
schussbereit
schietklaar
befreien
ontdoen; ontdeed; ontdaan. iets van stof ontdoen